Ga het echte dialoog aan als OR
Stel je voor: de ondernemingsraad zit aan tafel met de bestuurder over een voorgenomen besluit. De vragenlijst is zorgvuldig voorbereid. Toch merk je bij de eerste vraag dat de bestuurder geïrriteerd reageert. Onterecht? Misschien. Maar misschien ook niet. Vaak gaat het namelijk niet alleen om de vraag zelf, maar vooral om de achterliggende bedoeling.
Signaal van ongenoegen of zelfs een verwijt, maar géén vraag
We zien in de praktijk regelmatig dat vragenlijsten van ondernemingsraden eigenlijk geen vragen zijn, maar verkapte kritiek, signalen van ongenoegen of zelfs verwijten. Neem de veelgestelde vraag: “Denkt u echt dat dit haalbaar is?”
Voor de OR voelt dit als een logische en kritische vraag. Voor de bestuurder klinkt het echter als: “U hebt hier niet goed over nagedacht.” En dat schuurt. Een bestuurder komt namelijk niet zomaar met een plan. Er is vaak al uitgebreid gerekend en afgewogen. Zo’n vraag roept daardoor sneller defensie op dan dialoog. De bestuurder denkt al snel: “Wat denk je zelf, natuurlijk hebben we hier over nagedacht.”
De kracht van de vraag is daarmee weg. Het gesprek zakt naar een niveau van verdedigen in plaats van uitwisselen. En eerlijk gezegd: dit is minimaal verkapte kritiek en op zijn ergst een verwijt.
Veel beter is het om te zeggen: “Wij hebben uw planning gezien. Op zich lijkt deze logisch opgebouwd, maar wij hebben twijfels over de haalbaarheid. We lichten graag toe waar die twijfels vandaan komen.”
Nu leg je niet alleen je zorg neer, maar ook de context. De bestuurder begrijpt waar de twijfel vandaan komt en kan daarop reageren. Zo ontstaat er een écht gesprek.
De valkuil van de bevestigingsvraag
Een andere veelvoorkomende valkuil is de bevestigingsvraag. Stel dat de OR signalen opvangt dat er onrust is binnen de organisatie. De vraag wordt dan: “Bent u het met ons eens dat er onrust heerst?”
Het probleem van dit soort vragen is dat de OR vaak al een eigen antwoord in gedachten heeft. Als de bestuurder dat antwoord niet bevestigt, voelt het onbevredigend. Het gevolg is dat er al snel aantijgingen ontstaan, zoals: “Hij snapt het niet” of “Hij ziet het niet.” Daarmee verschuift het gesprek van uitwisseling naar frustratie, zonder dat er een echte dialoog gevoerd wordt.
Veel sterker is het om de context en de zorg direct te benoemen: “Wij horen signalen van medewerkers dat er sprake is van onrust. Wij willen deze signalen graag met u bespreken, zodat we samen kunnen kijken wat er speelt en of we daar iets aan moeten doen.”
Zo leg je uit waar de vraag vandaan komt en nodig je de bestuurder uit om zijn kant van het verhaal te delen. Dat is de stap naar een echt gesprek.
Vragen in hun context plaatsen
Een vraag staat nooit op zichzelf. Ze krijgt betekenis door de verhouding tussen OR en bestuurder, door het moment waarop ze gesteld wordt en door de ondertoon. Daar gaat het vaak mis. Op papier lijken vragen neutraal, maar in de praktijk verliezen ze kracht als de context ontbreekt.
“Het is niet mogelijk om de geest van het verhaal te vatten in enkele letters, woorden en zinnen.”
Precies daarom is het belangrijk dat de OR niet alleen nadenkt over wat hij vraagt, maar ook over waarom en hoe. Dat vraagt reflectie: is dit een echte vraag om informatie, of leggen we eigenlijk een verwijt of mening op tafel zonder dat uit te spreken?
Hoe kom je tot een beter dialoog?
Een sterke ondernemingsraad stelt vragen die leiden tot inzicht en samenwerking, niet tot irritatie of misverstanden. Drie handvatten:
- Maak onderscheid tussen vraag en mening of verwijt. Vraag jezelf vooraf af of je informatie wilt ophalen, of dat je eigenlijk al een standpunt hebt. Als het een mening is, spreek die dan uit in plaats van die te verpakken als vraag.
- Leg de context uit. Introduceer kort waarom de vraag gesteld wordt en wat de OR ermee wil bereiken. Dat geeft helderheid en voorkomt defensieve reacties.
- Ga het gesprek aan, niet het kruisverhoor. Stel vragen vanuit nieuwsgierigheid, luister oprecht naar het antwoord en wees bereid ook je eigen perspectief te delen.
Een oproep tot reflectie
Neem je eigen vragenlijst er nog eens kritisch bij. Loop vraag voor vraag langs en stel jezelf af:
- Is dit een echte vraag omdat we informatie nodig hebben?
- Of zit hier al een mening of verkapte kritiek in verstopt?
- Kan deze vraag eerder een verwijt oproepen dan leiden tot een dialoog?
Durft u als ondernemingsraad eerlijk naar uzelf te kijken en uw vragenlijst op deze manier te toetsen? Gaat het om echte vragen of om meningen en kritiek die in vraagvorm zijn gegoten?
En misschien is zelfs deze oproep wel een verkapte kritiek die wij u meegeven… of toch een echte vraag aan u? Hummm dat geeft te denken…